Birmese Nats, beschermgoden
In Birma is bij de meeste huizen een klein tempeltje of altaar te vinden met daarin een beeldje. Dit zijn huisjes van de Nats. Men offert hier bananen, vruchten of wierook.
Geesten of nats hebben een belangrijke plaats in het dagelijkse leven van de Birmezen.
Het vereren van nats komt voort uit het animisme en stamt uit de tijd van voor het Boeddhisme.
Volgens het animisme bezit ieder voorwerp een geest. Er zijn goede geesten (nats) om te aanbidden en slechte nats.
De slechte nats zijn demonen waar men erg veel respect voor heeft.
Vroeger waren er honderden nats: landnats, waternats, bosnats en beschermnats voor kinderen, slangen, rijstvelden, etc. Ieder met een eigen verhaal.
Omdat het vereren van nats op gespannen voet stond met het Boeddhisme, probeerde men dit lang geleden te verbieden, maar dit bleek niet uit te bannen.
Ca. 1000 jaar geleden besloot een koning de nats te verbieden op 37 nats na.
Deze zijn tot op vandaag nog in veel tempels te vinden.
De 37 verschillende nats zijn meestal gemaakt van hout volgens een vast patroon.
Ze zijn mooi versierd en dragen kleurige klederdrachten.
Vaak zijn ze met bladgoud belegd.
Deel deze pagina